Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 449] [p. 449] [Onderstadhouder] ONDERSTADHOUDER (bij Hooft onderstedehouder), z.n., m., des onderstadhouders, of van den onderstadhouder; meerv. onderstadhouders. Die de plaats eens Stadhouders bekleedt. Van onder en stadhouder. Vorige Volgende