Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 448] [p. 448] [Onderspannen] ONDERSPANNEN, bedr. w., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. onder en spannen: ik onderspande, heb onderspand. Van onderen bespannen: de cirkelboog, die zulk eenen regten hoek onderspant. Vorige Volgende