[Ondermijnen]
ONDERMIJNEN, bedr. w., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. onder en mijnen: ik ondermijnde, heb ondermijnd. Iets, door mijnen te graven, van onderen uitholen, om het te laten instorten, of in de lucht te doen springen: eenen muur - een vestingwerk ondermijnen. Oneig. beduidt het iets door list verzwakken, krenken: iemands gezag ondermijnen. 't Ondermijnt de krachten der zielen. Poot. Van hier: ondermijning.