[Ondermieten]
ONDERMIETEN, bedr. verouderd werkw., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. onder en het oude mieten, mieden: ik ondermiette, heb ondermiet. Onderhuren, door giften onder 's hands omkoopen. In dezen zin komt het bij M. St. voor:
Winckel ende Nyedorp - - -,
Die Willem waren ondermiet.