[Ondermaat]
ONDERMAAT, z.n., vr., der, of van de ondermaat; zonder meerv. Vermindering in eene vorige maat, door indroogen, of inkrimpen der gemetene waren: toen van geen ondermaat en onderwigt geklag was. P. Scriverius. Van onder en maat. Hoogd. untermasz, of einmasz.