Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Onderbed] ONDERBED, z.n., o., des onderbeds, of van het onderbed; meerv. onderbedden. Een bed, waarop men slaapt; het tegendeel van een bovenbed, dekbed. Van onder en bed. Vorige Volgende