[Omzwabben]
OMZWABBEN, (omzwappen, en het voordd. omzwabbelen) onz. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. om en zwabben: ik zwabde (zwapte) om, ben omgezwabd (omgezwapt). Een klanknabootsend woord, dat eene beweging op het water uitdrukt, door welke beweging men omvalt: daer swapt het schuytjen om. Cats.