bruikt, bij Otfr. ginuzzen, bij wien het voor genieten voorkomt, hoogd. nutzen, nützen, neders. nutten, benutten, angels. notian, nytian, zw. njuta. Het staat in een naauw verband met nieten, genieten Het lat. uti is slechts, door de afwezigheid der n, hiervan onderscheiden. Oorsprongelijk, heeft het eten beteekend.