gemeenzame vragen: nu, gaat gij mede? 10. Bij verwondering: nu, dat moet een dapper held geweest zijn! Wel nu! wat zal dat worden? 11. Bij eene opwekking: nu mannen! lustig aan! 12. Eindelijk, om iemand te bedaren; waar men het gewonelijk verdubbelt: nu, nu, dat zal wel overgaan.
Dit woordje luidt reeds bij Isidor., Ker., Willer. nu, hoogd. nu, nun, neders., deen., zw., ijsl. nu, bij Ulphil. nu, nuna, pers. nuh, russ. nu, boh. nyni, nyncko, lat. nunc, gr. νυν, en, als een voegwoord, zonder n, ουν, finl. nyt, in de dagelijksche taal nouw.