Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 305]
| |
uitlating van de neusletter, ook oest: een stuk hout vol noesten. Van hier noestig: noestige planken. Oneig., moeijelijk, verdrietig: eene noestige zaak. Van hier noestigheid, moeijelijkheid. Het is, zeker, met knoest, knods, het lat. nodus, uit eene bron. |
|