Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 265]
| |
nedergeveld. Door geweld ter aarde doen vallen: boomen nedervellen. Door wapenen dooden: dat hij alleen zoo veele nedervelde. Bógaert. Want zonder genade had ik u zeer ras nedergeveld. v. Mand. Ook ter neder vellen. Vond., die het ook oneigenlijk, voor uitroeijen, doen ophouden gebruikt, zegt ergens: zoo menigh aertsgewelt en rijck ter neder vellen. En D. v. Hoogstr.: en (dat) alle vreugde nedervelt. Van hier nedervelling. |
|