gen, die naderhand ontstaan of van buiten aankomen. Zoo is natuurlijk dan, in tegenstelling van onderrigting, opvoeding, burgerlijke inrigting en ordening: het dansen is den honden niet natuurlijk. Hierheen behoort misschien de beteekenis des woords voor onecht: zij was eene natuurlijke dogter van Lodewijk de veertiende. Natuurlijk is, daar, zooveel als enkel naar den stand der natuur, zonder opzigt op burgerlijke ordening. In tegenstelling van kunst, of gemaaktheid: hij draagt natuurlijk haar. Natuurlijke spraak. Dat is geen natuurlijke verw. De
natuurlijke dag, die in vier en twintig uren verdeeld wordt, in onderscheiding van den dag, die van den morgen tot den avond duurt. Natuurlijke afgang, die, door de kunst van eenen arts of door de werking der medisijnen, niet veroorzaakt is. In tegenstelling van het gezochte: dat volgt natuurlijk daaruit. Met de gesteldheid van eene zaak overeenkomend: die argwaan moest natuurlijk uwe vreugd verstoren. Natuurlijk gesprooken, is dat onmogelijk. Hoe natuurelijk is het, dat mijn geloof zulk eene plaats aan mijne verbeelding vergunne! Sels. Naauwkeurig, heelwel: hij vertelde dat zeer natuurlijk. Dat kind gelijkt u natuurlijk. 2. Zoover natuur de werkende kragt van alle ligchamen, als eene eenheid begrepen, uitdrukt, beteekent natuurlijk datgene, dat met deze kragt overeenkomt, daarin ten deele of geheel gegrond, daaruit verklaarbaar is: dat de zon op en ondergaat, is zeer natuurlijk. Dat daartoe behoort; de natuurlijke wijsbegeerte. Zoo d kwijls dit woord gelijk of overeenkomend beduidt, lijdt het trappen van vergrooting, om dat de zaak zelve voor vergrooting vatbaar is. Van hier natuurlijkheid. Zie lijk.