Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 226]
| |
gerland gebruikt men het, in het gemeen, voor heimelijk iets nemen, kabassen. Bij Kil. is het zelfst. naamw. nasscher, een vlaamsch woord, voor iemand, die naar iets haakt; zoo ook nasscherij, nasscherlijk. Het woord schijnt het smakkende geluid na te bootsen, welk sommige lieden met den mond maken, als zij lekkere spijs eten. |
|