Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 220]
| |
voorz. na en schoppen: ik schopte na, heb nageschopt. Schoppend nawerpen: ik schopte hem zijnen hoed na. |
|
[pagina 220]
| |
voorz. na en schoppen: ik schopte na, heb nageschopt. Schoppend nawerpen: ik schopte hem zijnen hoed na. |
|