[Nardus]
NARDUS, z.n., m., van den nardus; zonder meerv. Eene soort van indiaansch gras, welks lange wortel eenen aangenaam bitteren smaak heeft, en daarom onder de speserijen behoort; spijknardus, (spica nardi) anders genaamd: met achemenischen nardus. Vond. Zamenst.: nardusgeur: hier stort maria nardusgeuren. Vond. In het lat. nardus, gr. ναρδος, pers. nardin, hebr. נרד.