Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 196]
| |
voorz. na en fluiten: ik floot na, heb nagefloten. Achter iemand fluiten. Hooft gebruikt het van den wind: behalven die u naa, met bolle blaasjes floot. |
|