Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Mom] MOM, z.n., vr., der, of van de mom; zonder meerv. zware soort van bier: brunswijksche mom. Men meent, dat dit bier naar eenen Krist. Mumme, die hetzelve, te Brunswijk, in het jaar 1489 zoude uitgevonden hebben, zijnen naam draagt. Vorige Volgende