[Mol]
MOL, z.n., vr., der, of van de mol; zonder meerv. Eene soort van wit bier, waarin weinig hop gebrouwen is: nijmeegsche mol. Het is onzeker, of dit woord uit molt, dat is mout, ontstaan zij, of niet. Het schijnt eerder, om den zachten, zoetachtigen smaak, dien naam te hebben: mollig, trouwens, wordt van eenige dranken nog gebezigd. Zamenstell.: molhuis.