Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 129]
| |
ons meersch, maarsch, mersch. De uitgang as kan uit isch ontstaan zijn. In het neders. marsch, angels. merse, eng. marsh, middeleeuw. mariscus, fr. marais, deen. morads, hoogd. morast, zw. moras, ital. marazzo. Van hier moerassig. |
|