[Misdraaijen]
MISDRAAIJEN, onz. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. mis en draaijen: ik draaide mis, heb misgedraaid. Verkeerd draaijen. Den verkeerden weg heendraaijen. In den gemeenzamen stijl zegt men: dat is u misdraaid, het ging uwen neus voorbij, gij kreegt niets daarvan.