[Millioen]
MILLIOEN, (milioen) z.n., o., des millioens, of van het millioen; meerv. millioenen. Onduitsch woord. Tienmael honderd duizend: wordet ghij tot duijsenden milioenen. Bybelv. Een millioen guldens. Uit het fr. million, en dit van het lat. mille, duizend.