[Mijt]
MIJT, z.n., vr., der, of van de mijt; meerv. mijten. De allergeringste muntsoort, een penning: dat is niet eene mijt waardig. Hun leven eener mijte niet waardig Hooft. In het gemeene leven, drukt het de allerminste zaak uit: het scheelt mij geene mijt, niets. In het middele. mita, minuta.