[Miede]
MIEDE, z.n., vr., der, of van de miede; meerv. mieden. Een woord, dat reeds verouderd is, beteekenende tijding, boodschap: met de miede van de neêrlaagh der zijnen. Hooft. Wij sullen syn bedroefde hert verquicken met dees' miede. Jos. dr. en blyeyntspel. Zamenstell.: miedebrenger (miebrenger).