[Middelzinnig]
MIDDELZINNIG, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Dubbelzinnig, dat op tweederlei wijs kan opgevat worden: Mucianus schreef dikwijls middelzinnigh. Hooft. Van hier middelzinnigheid. Van middel en zinnig, dat buiten zamenstell. niet in gebruik is.