Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Middelmaat] MIDDELMAAT, z.n., vr., der, of van de middelmaat; het meerv. is buiten gebruik. Behoorelijke maat: de middelmaat houden. Van middel en maat. Van hier middelmatig, middelmatigheid, middelmatiglijk. Vorige Volgende