[Magistraat]
MAGISTRAAT, z.n., m., des magistraats, of van den magistraat; meerv. magistraten. Een uit het lat. magistratus ontleend woord, beteekenende den stadsraad, de raadsvergadering eener stedelijke regering: tot den magistraat kiezen. Hooft. Aan den magistraat van Amsterdam. Vond. - Hooft bezigde het ook vrouwelijk: van de majestraat. Zoo ook neemt Halma her mannel., voor eenen magistraatspersoon, maar vrouwel., voor het ligchaam der magistraatspersonen. Zamenstell.: magistraatschap, bij Hooft majestraatschap.