Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 756]
| |
waad: hij werckt op 't ingewand, gelijck de loog op 't linnen. De Deck. Een koopman in linnen. Dat van linnen gemaakt is: het linnen nazien. Van hier het onveranderlijke bijv. n. linnen: linnen kousen. Zamenst.: linnenkas, linnenkist, linnenkooper, linnenkraam, linnennaald, het linnennaaijen, een handwerk, linnennaaister, linnenwever, enz. Zie lijn. |
|