[Liese]
LIESE, (lies, bij Kil. liesse, lijst) z.n., vr., der, of van de liese; meerv. liesen. In de looijerijen spreekt men van zoolleêr, zuigers en liesen, op de eerste en tweede run. Door liesen wordt verstaan het dunne leer aan den buik. Kiliaan verklaart het door membrana pinguis ex ventre porcorum, membrana interior tenuis. Van lijst, in welk woord het denkbeeld van lang en dun het meest heerschende is.