[Letter]
LETTER, z.n., vr., der, of van de letter; meerv. letters, letteren. Eene schrijsletter: hij kan al letters maken. Eene boekstaaf, drukletter: hij kent nog geen eene letter. - Elk grasspier is een stomme letter. Moon. Gebogene letters, cursive anders genaamd. Eene gegotene drukletter: letters op den haak zetten. Eene heele soort van drukletters; waar het enkelv. getal gebruikt wordt: hij heeft, tot dat werk, eene nieuwe letter laten gieten. Genaaid letterteeken: letters op een hemd zetten. Letterlijke zin: iets naar de letter opvatten. De beschrevene wet; in den bijbelstijl: de letter doodt. Het meerv. letteren is voor eenen brief gebruikelijk: ik heb uwe letteren wel ontvangen. Eñ ic sal letteren senden totten coninc van israhel. Byb. 1477. Het verkleinw. lettertje, voor briefje. Geleerdheid: hij is een man van letteren. Hij heeft letteren gegeten, hij heeft veel gelezen en geblokt. Het woord is uit het lat. litera. Van hier letterling. De Brune. - Letterlijk, naar de letter. Zamenst.: letterbaas, letterblokken, letterbode, letterdoek, het lettergieten, lettergieter, lettergieterij, lettergreep, letterheld, letterhout, bruin, hard hout, waarvan men zich, eertijds, bediende, tot het maken van letterblokjes, letterhouten: eene letterhouten tafel, letterhoutwerk,
letterkas, letterkeer, letterkeerer, (keer-