Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Lanterlu] LANTERLU, (lanturlu), z.n., o., van het lanterlu; zonder meerv. Een zeker kaartspel. Lanterlu hebben, vijf kaarten van eene kleur, in dat spel, hebben. Van hier lanterluijen, lanterlu spelen. Fr. lanturlu. Vorige Volgende