[Langs]
LANGS, voorzetsel, beheerschende eenen vierden naamval. Het heeft zijne betrekking op eene plaats, en beteekent eene strekking nevens de lengte van iets: zij reden langs de huizen. Ook eene achtervolgende beweging in de lengte: langs de straat loopen. Langs het pad der deugd stijgt men ten hemel op. Langs wat weg zijt gij gekomen?