Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 681]
| |
Een woord, dat, in het gemeene leven alleen, gebruikt wordt, voor iets, met het uitstrekken van de hand, geven, toereiken: lang mij den rotting eens. De leidsman, die weleer, om aen d'Hebreen te langen, enz. H. d. Gr. Oudtijds gebruikte men het ook voor lengen: door 't langhen van de tijdt. Rodenb. |
|