[Kwijten]
KWIJTEN, (zich) wederk, w., ongelijkvl. Ik kweet mij, heb mij gekweten. Dit woord wordt bij Kil. bedr. gevonden, en beteekent, eigenlijk, vrij maken, los maken, ontdoen: ende ic quite alle die eerstgheboren van minen sonen. Byb. 1477. Zoo zeide men oudtijds ook: ik kweet mijne beloften, ik ontdeed mij, door dezelve te volbrengen, van derzelver verbindtenis. Hoe quijtge hier uw plichten? Moon. Iemand den eed kwijten, hem er van ontslaan. Thands gebruikt men het wederk. alleen: zich van zijnen pligt - van zijne belofte kwijten. Ook: zich dapper kwijten. Hij kweet zich als een eerlijk man. Van hier kwijting: dat ik uw lijdens volle prijs mijn kwijting heeten mag! M.L. Tydw.