Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Kwidam] KWIDAM, z.n., m., des kwidams, of van den kwidam; meerv. kwidams. Een los, roekeloos, zot handelend mensch. Van het lat. quidam, iemand. Vorige Volgende