[Kwalm]
KWALM, z.n., m., des kwalms, of van den kwalm; het meerv. is niet in gebruik. Een dikke damp: de kwalm der lamp. In Gron. gebruikt men dit woord. De k behoort, zeker, niet tot den wortel. Het is, met walm, walmte, uit eene bron. Zie die woorden. Van kwalm is ook het onz. gelijkvl. w. kwalmen, in Gron. gebruikelijk.