[Kronijk]
KRONIJK, z.n., vr., der, of van de kronijk; meerv. kronijken. Dit woord is uit het lat. en grieksche chronicon, beteekenende een jaarboek, waarin de geschiedenissen, van jaar tot jaar, achtervolgd worden. De boeken der kronijken, twee geschiedboeken des ouden Testaments. Mogt het u beuren de kronijk van onze