Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Krissen] KRISSEN, onz. w., gelijkvl. Ik kriste, heb gekrist. Een klanknabootsend woord, knitteren, gelijk eene brandende lamp somtijds doet. Zoo vertaalt Vond. de woorden van Hero aan Leander, bij Ovidius: sternuit et lumen, mijn licht krist ook. Vorige Volgende