Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Krant] KRANT, z.n., vr., der, of van de krant; meerv. kranten. In de dagelijksche taal, voor gedrukte nieuwstijding, nieuwspapier; loopmaar bij Hooft. Van het fr. courant, loopende. Vorige Volgende