nige weinige steden, zelfs over eene stad, dien naam. In dien zin lezen wij, in de Overz. van den Bybel, meenigmaal, van koningen. Ook, wanneer deze kleine Vorsten, den grooteren onderworpen zijn, behouden zij dien naam. In de middeleeuwen benoemde men, dus, de stadhouders zelfs. In eenen naauweren zin, die thands, in Europe, de gewonelijkste is, beteekent dit woord eenen beheerscher van een koningrijk, volgende, in rang, op eenen keizer: de koning van Pruisen - van Denemarken. Deszelfs gemalin heet eene koningin. In den dichterlijken stijl heet de maan de koningin des hemels - van den nacht. Iets, dat, in zijne soort, boven anderen uitsteekt: den koning in het kegelspel omwerpen, den middelsten kegel. In het schaakspel is het voornaamste stuk de koning. Dat daaraan volgt heet koningin, welke naam, op eene zonderlinge wijs, in Europe, gevormd is. Het schaakspel is een oud krijgsspel van oostersche vinding. Het stuk naast den koning heet, in het pers. en arab. pharz, of pherzan, dat is veldheer, wiens ambt dit stuk, in het spel, ook wezenlijk vervangt. Het spel in Europe bekend wordende, hield dit stuk eerst den naam van fercia, zoo als het, in de twaalfde eeuw reeds, met dien naam voorkomt, in het oudfr.
fierce, fierge. Uit onkunde van het woord smeedde men daaruit vierge, maagd, dat, eindelijk, in het lat. door virgo, domina, regina vertaald is. Van hier, dat dit stuk koningin genoemd is. - Voords noemt men, onder de dieren, sommigen met dezen naam. De arend is de koning onder de vogelen; de leeuw onder het viervoetige gedierte; de haring onder de visschen. De bij, die den geheelen korf bevrucht, anders moer genaamd, heet ook, schoon zeer oneigenlijk, koning. Koning is ook een woord der scheikunst, als het metaal van alle andere deelen gezuiverd is. Halfmetalen dragen ook dien naam: spietsglaskoning, enz. Verkleinw. koningje, een koning van kleine magt; ook een klein vogeltje. Van hier koningdom, koninglijk, het koningschap. Vond. Zamenstell.: koningrijk, koningsbrood, koningsgezind, koningshuis, koningskaars, eene bloem, koningskind, koningskleur, koningsmoord, koningsmoorder, koningsstaf, koningszeer, koningszoon, enz.
Koning, Isidor. chuninc en chuningo, Ker. chuning, Willer. kuning, hoogd. könig, neders. könig, kon-