[Koloriet]
KOLORIET, z.n., o., des koloriets, of van het koloriet; zonder meerv. Onduitsch woord, beteekenende de kunst, om de verwen wel te mengen, om de juiste kleuren aan een schilderstuk te geven; vooral, als men naakte beelden schildert: het koloriet alleen maakt nog een punt van eenig gewigt. Feith. Eene schilderij van puinhoopen, met het schoone koloriet van een groot meester. Overz. van Hervey. Omdat de dichtkunst, in haren aard, eene soort van schildering is, wordt het woord ook daarop toegepast: een heerlijk koloriet in een gedicht verspreiden. Uit het fr. coloris.