[Klunderen]
KLUNDEREN, onz. w., gelijkvl. Ik klunderde, heb geklunderd. Bij Kil. is dit woord, die het door pulsare vertaalt. In de volkstaal, te Gron., wordt het nog gebruikt, gelijk ook het naamw. geklunder, een helder geraas, een luid gestommel. Indien het niet, onmiddellijk, eene nabootsing van een aanhoudend helder geraas zij, zoo mag men het als een voorddur. werkw. van kleunen, gr. ϰλονειν, beschouwen. Zie kleunen.