[Klissen]
KLISSEN, onz. w., gelijkvl. Ik kliste, ben geklist. In eene verwarde klis zitten. Het deelw. is meest in gebruik. Het welk Virgil. zegt: concretos sanguine crineis, vertaalt Vond.: zijn hair geklist van bloed. - Uw hair te zaam geklist met bloedt, leest men bij Hooft.