[Klakkeloos]
KLAKKELOOS, bijv. n. en bijw. Halma verklaart dit woord door plotselijk, onverwacht. Hooft gebruikt het woord meer dan eens, in den zin van zonder genoegzamen grond: edoch, om niet zoo klakkeloos de Engelschen af te snijden. De Hartogh, om zijn klakkeloos vertoeven te vrijen van arger achterdocht. - Slap, zonder aanwending van noodige kragten, lafhartig: hoe dit volk klakkelooze weere bood. Hooft. Zoo ook: den uitval uit Sinte Catharine klakkeloos wederstaan te hebben. Hooft. Het woord zal, eigenlijk, misschien, aanduiden, stil, zonder klak, dat is zonder eenig geluid; van hier plotseling, onverwacht: uw hoofdt is vrij van onheyls klackloos treffen. Camph. Voords, zonder eenige beweging, eenige moei-