[Kinkhoren]
KINKHOREN, (kinkhoorn) z.n., m., des kinkhorens, of van den kinkhoren; meerv. kinkhorens. Eigenlijk een gedraaide horen, een blaaswerktuig, waaruit een scherp geluid gewrongen wordt. Wij verstaan er, thands, door een wenteltrapvormig zeegewas, dat de gedaante van zulkeenen horen heeft. Het eerste gedeelte des woords is, zeker, met concha, ϰογχη, hetzelfde in oorsprong; zijnde kink een omdraai. Vond. heeft kinkklaroen: hij grijpt de kinkklaroen.