[Kielhalen]
KIELHALEN, bedr. w., gelijkvl. Ik kielhaalde, heb gekielhaald. Een schip kielhalen, een schip op zijde halen, om de kiel te verbeteren. Iemand kielhalen, eene scheepsstraf, wanneer de misdadiger, door middel van een touw, welks eind aan de groote ra vastgemaakt is, onder het schip doorgehaald wordt. Schertsend zegt men zulks ook, wanneer iemand doornat gemaakt wordt.