het uit ketening zamengetrokken te houden. Misschien is het manl. geslacht verkiesselijker; en het woord schijnt van denzelfden aard te zijn, als haring, penning, schelling, teerling, enz. Verkleinw. kettingje. Zamenst.: raketting. - Kettingkogel, kettingsteek, naaisterswoord, kettingwerk, zakuurwerk met eenen ketting.