[Kerst]
KERST, een oud woord, zijnde de eigendommelijke naam van den Verlosser, door verzetting, uit het lat. christus, gr. χριςος. Van hier heette een kristen, oulings, kersten: ten kerstenen ghelove. Bijb. 1477. Van dit kerst zijn nog eenige zamengestelde woorden overig, waarin, nogthands, de t, door het gebruik, versleten is, als kersavond, (kerstavond nog bij Kiliaan) de dag voor kersdag; ook een geschenk, welk, om dien tijd, de Dorpschoolmeesters, in Geld., ontvangen, anders kersavondje. Voords: kersdicht, kersfeest, kerskoek, kerslied, kersmis, (de godsdienstige mis, die, in den vroegen morgen van het kersfeest, in de roomsche kerk, bediend wordt: ook de tijd der kersdagen) kersnacht.