[Kerspendoek]
KERSPENDOEK, z.n., m., des kerspendoeks, of van den kerspendoek; meerv. kerspendoeken. Een doorschijnende doek, dundoek, floers, lamfer: God heeft zich als door een kerspendoeck gheopenbaert. Brune. Bij Kil. is kerspe, kerspendoek, van het fr. crêpe, lamfer, floers. Kil. heeft ook kespe: elcken aers wilt een kespendoeck hebben. Brune.