[Kerstenen]
KERSTENEN, bedr. w., gelijkvl. Ik kerstende, heb gekerstend. - Doopen, eenen kristen maken: hij liet zich kerstenen. Vond. De staatsie van 't kerstenen des Dauphins. Hooft. In het middeleeuw. heet christianare, en het oudfr. chrestienner, doopen.