Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 448] [p. 448] [Kapittelen] KAPITTELEN, bedr. w., gelijkvl. Ik kapittelde, heb gekapitteld. Van kapittel. Het kapittel aan iemand voorlezen, hem scherp doornemen. Het middeleeuw. capitulare, fr. chapitrer. Vorige Volgende